Over grenzen
Een avond met lezingen over ‘identiteit tussen land van herkomst en aankomst’, verzorgd door een collega schoolbestuur maakte meer los dan ik had kunnen vermoeden.
Niet omdat ik met het onderwerp ‘vluchteling’ niets heb of al een standvastige mening heb, maar omdat het in deze tijd, waarin de term ‘vluchtelingenproblematiek’ elke dag wel een keer door iemand in de mond genomen wordt, je zo’n eenzijdig beeld voorgeschoteld krijgt. Ook dat is natuurlijk niets nieuws, al dat nieuws, maar deze avond lichtte wel een stukje besef op waar ik de laatste maanden/jaar een frustratie over had opgebouwd.
De discussie over andere culturen, omgaan met mensen die een plekje in Nederland zoeken en de kijk op anders denkenden ging ik altijd heel graag aan. Ik ben een ontzettende rasoptimist, positivo of naïeveling als het gaat om de mensheid. Ik geloof helaas in het goede van de mens, van ieder mens, en ga er ook graag van uit dat mijn medemens het beste voorheeft met de mensen om hem heen. (waar ik ‘hem’ zeg mag ook ‘haar’ ingevuld worden, ook daarin stel ik iedereen gelijk) Dus een discussie wist ik altijd goed te pareren met mijn stellige mening dat de meeste mensen gewoon het beste uit hun geloof willen halen, uit hun cultuur mee willen nemen en dat in de basis iedereen, wat hij ook gelooft, het goed moet doen voor een ander.
Je voelt hem al aankomen, hier ligt inmiddels mijn frustratie. Want in de media en op het journaal (met Harmen Siezen; heel betrouwbaar en serieus dus) zie je helaas een radicalisering ontstaan die steeds dichterbij lijkt te komen. Ik kan niet meer aankomen met mijn verhaal over ‘een kleine groep’, ‘enkele extremisten’ of ‘een paar ongeletterden in de bergen’. Dat is niet meer zo, lijkt het toch. Want dat er steeds meer mensen zich aangetrokken voelen tot deze groep, of misschien meer zichtbaar zijn, is waarschijnlijk wel een feit.
Dat door deze verschuiving ook in andere landen een letterlijke verschuiving plaatsvindt is door de stroom vluchtelingen heel duidelijk. Zij zoeken, net als dat in de geschiedenis al vele malen eerder is voorgekomen, hun heil ergens anders.
Ik zie mensen die hun huis en familie achter moeten laten om zich te redden. Ik kan me dat niet voorstellen want ik leef heel veilig hier. Ik hoor mensen roepen dat er vooral alleenstaande mannen deze kant op komen. Ik denk dan dat dat zo erg moet zijn, je vrouw en kind(eren) achter te moeten laten en ze niet te kunnen beschermen voor dat waar je voor op de vlucht bent.
Ik zie moeders en vaders met hun kinderen op de arm, dagen lopend over een spoorrail, verwachtend ergens uit te komen. ik kan me dat niet voorstellen want ik leef veilig hier. Ik hoor mensen roepen dat deze mensen kinderen juist meenemen op die gevaarlijke tocht zodat ze eerder asiel zouden krijgen. Ik denk dan dat het verschrikkelijk moet zijn om je kind dit trauma aan te moeten doen om ze te beschermen tegen dat waar je voor op de vlucht bent.
Door dat wat er gezegd wordt, door mensen die er verstand van hebben of denken te hebben, raak ik in de war. Ben ik echt zo naïef? Is het wel zo dat het niet zo erg is dat er 58000 vluchtelingen naar Nederland zijn gekomen (3 vluchtelingen per 1000 inwoners) Is het niet zo dat we dat, als we even een beetje opschuiven en ons hart openstellen, dit best even kunnen opvangen? Is het niet zo dat we als neutraal land ooit een miljoen belgen hebben opgevangen en dat we daar ook wel weer uitkwamen?
Mijn frustratie zit hem niet in mijn gevoel of mijn eigen visie, maar in het feit dat ik geen ‘bewijs’ lijk te hebben in de discussie. Mensen die juist aan de andere kant van de discussie staan lijken dat namelijk wel te hebben. Zij kunnen schermen met de journaalbeelden, krantenkoppen, foto’s, internet, met alles wat natuurlijk ‘nieuws’ is.
Deze avond liet mij mijn gevoel weer terug krijgen. Deze avond liet mij mijn frustratie onder ogen zien. Deze avond luisterde ik naar mensen die er actief mee bezig zijn. De directeur van Vluchtelingenwerk Nederland, de burgemeester van Raalte die een AZC in het dorp krijgt en, niet de minste, een vluchtelinge uit Pakistan. Zij gaf het emotie. Niet alleen in verdriet, maar ook in humor. Het draaide vooral om hoe zij ineens in Nederland stond bij een karretje van de Appie waar blijkbaar een muntje in moet en dat dat dan voor haar een openbaring was dat Nederland echt wel heel slim was en wel 200 jaar voor loopt op Pakistan. Dat vond ik mooi. Wij Nederlanders vinden onszelf altijd heel goed en geweldig. (gelukkig maar want iemand moet het vinden en dan kun je het altijd nog makkelijk zelf zijn) En dat weerspiegelen we ook graag naar buiten toe. Ik weet het, want ik was zelf ook ooit ‘de buitenlander’. En dat handje vol Nederlanders wat daar rondliep vond het ook geweldig om te gaan laten zien ‘hoe het moet’. En dan die frustratie als er geen medewerking, of erger nog tegenwerking, werd verleed. En natuurlijk waren de anderen dus heel ‘achter’. Met ook de ontzettende ontsteltenis dat ik dingen wel binnen afzienbare tijd voor elkaar kreeg.
En ik denk dat er gisteren mensen waren die echt oprecht ook het gevoel hadden dat die dame zich gelukkig mocht prijzen dat ze toch maar mooi in dit paradijs terecht gekomen was. Met altijd elektra, schoon water, en natuurlijk de boodschappen-kar-muntjes! Wat had zij nou in Pakistan met haar 4 uur per dag elektra en maar twee keer in de week schoon drinkwater voor handen?
Tja, dat kon ze zelf ook goed verwoorden; Familie.
Zij woonden met tig gezinnen in 1 huisje. Met zijn allen bij elkaar. Zonder privacy, maar met alle liefde om hen heen en geen afspraak te hoeven maken met je zus als je haar mist. Ze is er gewoon. Daar heb je geen schoon drinkwater of elektra voor nodig, dacht ik nog.
Natuurlijk generaliseer ik hier enorm, want niet elke Nederlander denkt zo of is zo. Nee natuurlijk niet. Geen enkel mens is hetzelfde, we horen wel in groepen bij elkaar, en handelen daar naar. Maar zolang je met liefde ook naar de ander kunt kijken kom je ver. Dus ook degene die in de discussie een ander beeld heeft van de medemens, een ander gevoel heeft bij de situatie, heeft gevoel. Angst waarschijnlijk, de drang zich te moeten beschermen. Mooi! Die moeten er ook zijn.
Ondertussen kunnen mensen zoals ik zich dan richten op al die mensen en kinderen die hulp nodig hebben in een moeilijke tijd. Mensen die uit liefde voor elkaar gevlucht zijn kunnen met open armen ontvangen worden, en mensen die met de verkeerde bedoelingen hier komen kunnen mooi met open armen ontvangen worden door mensen die zich daar op hebben voorbereid.
Laten we samenwerken en de ander proberen te begrijpen. De dialoog aangaan kan wel lastig zijn misschien, maar onmogelijk lijkt het me niet.
En terwijl ik dit schrijf zingt Claudia de Breij op tv ‘Mag ik dan bij jou?‘
Ja hoor, dat mag.